Particuliere
Transport Coöperatie PTC neemt het voortouw in het ontwikkelen van realistische
overlevingskansen per schip om uiteindelijk met de strenge norm van 2020/2025
schoon vervoer over water te kunnen realiseren.
Is 2025 haalbaar voor de gehele binnenvaart?
PTC probeert meerdere partijen bij elkaar aan tafel te krijgen om op een betaalbare manier de binnenvaart veilig te stellen, dit zou kunnen betekenen dat er een tussenoplossing bedacht moet worden om de bestaande vloot over de drempel van 2025 te tillen.
Wij denken aan een oplossing die geen vervuiling met zich mee brengt, welke dat is? WATERSTOF of H2
Green Deal Binnenvaart
Sinds 2016 zit PTC in de commissie over de toekomst van de binnenvaart en de samenwerking die de overheid heeft gestart middels de Green Deal. Dit is een samenwerking tussen Overheid en Bedrijfsleven, hoe kunnen we aantonen dat de binnenvaart een schone logistieke sector is.Doel is om instrumenten te testen op hun bruikbaarheid om aan boord van binnenvaartschepen luchtemissies te meten. Hiermee kunnen binnenvaartschepen over een aantal jaar hun eigen energieverbruik en uitstoot van schadelijke stoffen meten en daardoor zuiniger en schoner gaan varen.
De Green Deal is een uitwerking van de Maritieme Strategie uit 2015 die door PTC is opgestart tijdens het event "Van Groen naar Groener". Uitkomsten van de Green Deal kunnen hun doorwerking hebben naar internationale regelgeving voor de binnenvaart.
Voorbereiden op de toekomst
Los van het feit dat het voor onze coöperatie
belangrijk is dat onze schippers met hun bedrijf een toekomst hebben is het
voor de sector als geheel belangrijk dat we ons voorbereiden op de toekomst". Om iedereen bewust te maken van het
effect van de norm die er voor 2025 op het gebied van uitstoot ligt neemt PTC
het initiatief betrokken organisaties rond de tafel te krijgen en schippers hun
eigen scenario te laten maken. PTC zet hierbij in op een tweesporenbeleid: Enerzijds
anticiperen op dat wat nu geldt als beleid en anderzijds bestaand beleid
ombuigen tot realistische doelstellingen. Binnen de eisen van de Centrale Rijnvaart commissie
(CCR) richt de inspanning van PTC zich met name op de eisen ten aanzien van de
uitstoot. De focus ligt daarbinnen, vanuit de vloot van PTC, op droge lading
schepen. De praktijk leert dat staand beleid kan veranderen of dat effectuering
ervan kan worden uitgesteld. Maar zeker weten doen we dat niet. Daarom moet de
schipper er wel beleid op voeren en zijn bedrijfsplan er op inrichten.
Voorlopig moeten we de businesscases maken met de feiten zoals ze zijn. Samen
met organisaties als BLN, EVO, ELV en NPRC willen we geregeld krijgen dat
uitstoot bepalend is voor certificering en niet alleen de sticker op de motor.
Ons inziens moet de overheid dit erkennen en de regelgeving er op aanpassen. We
hoeven als PTC de kar niet te trekken, dat zullen de betrokken organisaties
zeker doen, maar we willen het debat graag met de nodige urgentie op gang
brengen en onze bijdrage er aan leveren. Onze eerste bijeenkomst hiervoor staat
gepland op 4 november.
Wetgeving uitstoot naar
2025
De emissienormering kent een aantal data die gekoppeld zijn
aan het cijfer van de normering. CCR-I geldt per 1 januari 2003, CCR-II vanaf 1
januari 2008, CCR-III, was gepland op 1 januari 2012, maar is nooit geëffectueerd
Dit bleek vanuit de fabrikanten van motoren niet realistisch. Vanaf 2020 geldt de strenge EURO 6 normering voor nieuwe motoren. Wordt nog gevaren met een pré CCR, CCR-I of CCR-II motor dan moet per
2025 wel voldaan worden aan de eisen die dan gelden. Vanaf 2025 mogen bovendien
schepen met motoren beneden de CCR-II norm de Rotterdamse havens niet meer in en mogelijk wordt dit in de toekomst nog uitgebreid met
andere vaargebieden. Motoren hebben een lange levensduur. Afhankelijk
van onderhoud en het type, kwaliteit van de motor is een technische levensduur
van 80.000 uren zeker realistisch. Het aantal jaren dat de motor in bedrijf is
varieert. Een continue dienst in de bedrijfsvoering betekent in de praktijk
5.000 bedrijfsuren per jaar, voor dagvaart is dit 2.000 uur. De economische
levensduur van een motor is 25 jaar, bij een afschrijving van vier procent.
Onze praktijk leert dat wij in staat zijn een 44 jaar
oude motor op CCR-II niveau te krijgen.
Markt heeft kleine
schepen hard nodig
De categorie schepen tot 1.500 ton vaart momenteel
hoofdzakelijk met een pré CCR motor. Juist deze categorie, vaak met een
maximaal aantal bedrijfsuren van 2.000, heeft in de regio's met kleine vaarwegen
de mogelijkheid de wegen te ontlasten van zwaar transport. We zien in de markt
binnen deze categorie nog schepen uit de jaren vijftig, zestig en ouder. Een
levensduur van zestig jaar is dus niet onmogelijk. Er is geen enkele
klant of partij die er belang bij heeft de transportsector te verstoren.
Overheid en (zee)havens hebben een milieubelang, binnenvaart en (zee)havens
hebben een commercieel belang, gekoppeld aan het belang van werkgelegenheid.
Juist omdat de levensduur van schepen lang is zou hierin het milieubelang
moeten meewegen in een gewogen eindcijfer voor onze sector. Voor welke
problemen ziet een haven als Rotterdam of Antwerpen zich gesteld als een groot
deel van het transport naar het achterland niet meer over water kan
plaatsvinden? Wanneer zouden we moeten beginnen met de vervangende nieuwbouw
voor schepen die de markt moeten verlaten? PTC ziet momenteel, zeker vanuit de
huidige financiële situatie en de overcapaciteit van aanbod, weinig schippers
met bouwtekeningen voor hun neus.
Motorontwikkeling in droge lading schepen
2013 tot 2025
Nederlandse vloot 2012 droge lading
|
4658
|
Nieuwbouw schepen met CCR-II tot en met 2012
|
-600
|
Vervanging motoren naar CCR-II tot en met 2012
|
-600
|
Vervanging motoren naar CCR-II 2013-2015
|
-300
|
Vervanging motoren naar EURO 6 2016-2024
|
-1000
|
Aantal te slopen
schepen 2013-2025
|
-1200
|
Resterende pré CCR-II motoren na 2025
|
958
|
(in de tabel gaan we uit van honderd
motorvervangingen per jaar)
20
tot 25% van de Nederlandse binnenvaart vloot ( 4658 ) zal na 2025 nog met een
pré CCR of CCR-I motor varen, dit zijn de schepen met een bouwjaar van vóór
2008.